We moeten om lekker te kunnen zeilen altijd een aantal sluizen door. Eerst de Oranjesluizen (Amsterdam), dan het naviduct (Enkhuizen), de Stevinsluis (Den Oever) om op de Waddenzee te komen en de Zeedoksluis (Den Helder) om jachthaven Willemsoord in te varen. Soms levert het passeren wat frustratie op door drukte, voordringende boten, boten die niet snappen dat ze even naar voren door moeten varen, maar dat went allemaal. De sluizen die toegang geven tot het Kielerkanaal zijn van een andere orde. Die wennen nooit.
Chaotisch

In 2011 heb ik voor het eerst kennis gemaakt met de sluis bij Brünsbuttel en de sluis bij Holtenau. Al zijn we toen veilig gepasseerd op zowel de heen- als de terugreis, de ervaring ben ik niet vergeten en boezemt nu angst in. Ik zie er behoorlijk tegenop. Mijn grootste probleem is het afstappen om de Markiezin vast te leggen in de sluis. Deze Duitse sluizen zijn voorzien van drijvende 'steigers' die langs kettingen omhoog of omlaag glijden tijdens het schutten. Deze 'steigers' zijn gladde planken voorzien van her en der een ring waar ik de lijn doorheen moet halen. De afstand naar deze planken bij onze boot: ruim een meter!
Ik herinner me hangen aan de verstaging om zo rustig mogelijk 'af te springen'. Alleen al bij die gedachte krimpt mijn maag. En helemaal als ik er de 'duwende' collegazeilboten bij bedenk.

We komen 's nachts aan bij de sluis van Brünsbuttel om het kanaal op te gaan vanaf de Elbe. Dit doen we bewust. Geen drukte met andere watersporters. Bovendien heeft Henk verzonnen dat ik kan afstappen via een fendertrap die hij ophangt. Klinkt veiliger dan 'springen' en dat is het ook. Maar het blijft lastig. Ik ga op mijn knieën zitten, grijp me vast aan de gezekerde touwen van de fendertrap en wacht tot we heel dicht bij de planken liggen. Onder mij schuift een ruimte tussen de twee planken voorbij. Als Henk nou maar niet nu de Markiezin stillegt... Iets roepen heeft geen zin meer. Zodra de Markiezin stil ligt, stap ik voorzichtig de treden af. Gelukkig ligt er een soort antislipmat op dit stuk. Mijn ogen vliegen over de planken op zoek naar een ring. Een meter verder of een meter terug. Ik moet snel beslissen wat het beste is. Ik neem de ring naar achteren. G%^&*(%$%$ Ik uit de nodige krachttermen, want mijn landvast haakt achter de reling vast. Zo krijg ik hem niet door de ring. Uiteindelijk kan ik net voldoende lijn bemachtigen om vast te houden middels de ring. Henk kan nu komen helpen. Pfff... Stress!

Als de Markiezin voor en achter netjes vastligt, en ik weer aan boord ben geklommen, vragen we ons hardop af welk zieke brein deze constructie ooit bedacht heeft. We willen hem (of haar, maar dat is onwaarschijnlijk gezien de leeftijd van de sluis, ruim over de honderd) met alle plezier kielhalen.
Vanaf de beroepsvaart die schuin voor ons is afgemeerd, kijkt een man naar onze verrichtingen. Waarschijnlijk heeft hij om ons gelachen. Hij roept ons toe dat we zo als eerste mogen uitvaren en wenst ons 'welterusten voor straks'. Een vriendelijke landgenoot.

Eenmaal op het kanaal zakt de stress weg. Zo vroeg in de ochtend is het prachtig. Bovendien hoeven we niet vandaag ook nog door de sluis bij Holtenau. Daar kunnen we even wat moed voor verzamelen tijdens een paar dagen Rendsburg.

De sluizen bij Holtenau hebben een extra 'probleem'. De twee kleine sluizen die normaal voor de pleziervaart zijn, zijn al een paar jaar gestremd. De twee 'nieuwe' sluizen (ook al ruim honderd) zijn voor de beroepsvaart en een wordt er gerenoveerd. Er is dus slechts één sluis beschikbaar voor alle schepen. Uiteraard heeft beroepsvaart voorrang, maar meestal kan er nog wel pleziervaart mee. Vanwege de wat langere wachttijden, is er een heuse wachtsteiger aangelegd op het kanaal. Speciaal voor de pleziervaart. Dan hoeven die grote containerschepen niet dwars door een colonne rondjes draaiende zeil- en motorbootjes te varen.

Wij komen rond het middaguur op zaterdag aan bij de wachtsteiger. We zijn de zesde of zevende boot. Dat valt mee denken we. We luisteren keurig uit op het juiste marifoonkanaal en houden de sluislichten in de gaten. De grote schepen varen in, de sluisdeuren sluiten en het aantal wachtende plezierboten loopt op. Wat er allemaal op de marifoon te horen is, laat ik in het midden. Behalve dan de melding van een sluiswachter tegen een beroepsvaarder: Leider müssen wir noch sportboten mit nemen.
Het gaat gepaard met een hoop gezucht en gesteun. De regel blijkt dat na drie schuttingen zonder pleziervaart, de sluiswachters verplicht zijn om wel plaats over te laten voor de 'kleintjes'. De wachter van dienst heeft daar duidelijk geen zin in.

Inmiddels is het vier uur en liggen er minstens vijftig bootjes te wachten. Omdat iedereen weet dat er geschut gaat worden, gooien ze allemaal los en varen al op naar de sluis. Wij doen mee, maar blijven een beetje achter het gekrioel. Het is een regelrechte ratrace. Dat er niet heel veel ongelukken gebeuren, mag een wonder heten. Wij worden nog voor de sluis weggedrukt en komen in een onmogelijke positie. We kunnen geen kant meer op. De lichten gaan op rood en alle boten die niet binnen liggen, draaien om en meren weer af aan de wachtsteiger. Wij ook.

Er is veel frustratie, boosheid, en meer onder de schippers en hun bemanning. Boten die net aan kwamen varen zijn door. Boten die al ruim vier uur lagen te wachten, moeten nog langer wachten. Er is volstrekt geen begeleiding. Erg jammer, want dan zouden er meer boten in de sluis gepast hebben. Het is duidelijk dat de sluiswachters van dienst de pest hebben aan 'die sportboten' en dat steken ze op de marifoon niet onder stoelen of banken.

Het is niet anders. Wij bereiden ons voor op de volgende ratrace. Met de ervaring van de eerste weet Henk de Markiezin nu zo te manoeuvreren dat we de sluis binnenkomen. We leggen vast tegen twee kleinere bootjes, want ruimte laten voor de iets grotere jongens, daar doen sportboten niet aan. Het gaat chaotisch en volgens het 'ik-let-niet-op-anderen-alleen-op-mezelf-principe'. We halen opgelucht adem als we tegen zeven uur de sluis uitvaren en even later afmeren in de jachthaven van Kiel. Tijd om even bij te komen.